De verbouw verloopt voorspoedig. Schuren, gronden, bikken… wij zijn er inmiddels vreselijk bedreven in. Ook spreken we tegenwoordig vloeiend Klus: Glaslat. Schuurwerk. Sponningbreedte. Stuclat. Voorstrijken. RAL. Bouwdepot. Het enige waar we wat moeite mee hebben, is dat we keuzes moeten maken.
Heel. Veel. Keuzes.
Wat wordt het kleurschema? Welke kleuren op willen we de muren, plafonds, houtwerk? Uit pure wanhoop kies je voor wit, om er daarna achter te komen dat er minstens 27 tinten wit zijn – gelukkig is een daarvan ‘Gewoon Wit’. En dan ben je daar dan eindelijk uit, moet je weer kiezen wat voor type, maat en kleur tegels in badkamers, wc en keuken moeten. En of je een inloop- of cabine douche wil. De tegels horizontaal of vertikaal of in verstek? Hoe willen we onze voegen? Willen we vloerbedekking, laminaat, marmoleum, linoleum… En dan weer een kleur kiezen – die bij voorkeur past bij de rest van de kleuren. Wist je dat er ook al 3 verschillende sóórten behang zijn? En dan heb ik het nog niet eens over … de kleuren. En de motieven. (Overigens, het meest irritante is, dat als ManLief en ik na lang denken en onderhandelen een compromis hebben gevonden en dat je dan de prijs hoort, het buiten ‘het budget’ valt en je weer helemaal opnieuw kunt beginnen).
Net nu we denken alle keuzes gemaakt te hebben, vraagt men ineens wat we voor de ramen gaan doen… Oude kranten dan maar?