Ze hadden het vanwege de regen eigenlijk al afgezegd, maar om half 8 was het droog en er liet het BCG hun aangepaste(n) schouw van de binnenstad tóch doorgaan. Met een klein gezelschap gingen we op pad. In rolstoel of geblindeerd, met ervaringsdeskundigen. Ik begon in de rolstoel, en kreeg op de route van het Elizabeth naar de Grote Markt aanwijzingen en verhalen te horen van Chris van Faassen van het BCG en Harry van der Avoort van stichting BAS.
Nooit geweten dat reclameuitingen voor winkels zo irritant kunnen zijn. Dat er zoveel hondenpoep en glasscherven op stoepen liggen. Dat winkelen op de Haagdijk vrijwel onmogelijk is voor een rolstoeler. Dat de helling richting de lage kade van de Haven onneembaar blijkt. En dat een borrel op de Grote Markt alleen op terrassen te drinken is…
Ik vervolgde mijn weg als blinde. “Ga maar naar de Karnemelkstraat, en probeer een bus in te komen”. Eitje. Not! Zelfs met begeleiding, vond ik het doodeng. Hoewel de ribbelstroken hielpen, lopen ze soms bijzonder onlogisch. Het oversteken van de Oude Vest ging volgens het ‘God zegene de greep’-principe en het busstation op de Karnemelkstraat was alleen te bereiken door stiekem te spieken. Geen idee welke bus waar stopte. Leuk, die fietsklemmen. En het ontbreken van hekjes rond de verlengde Haven. Nadat ik tenouwernood gered was van een onvrijwillige duik in de Haven bij Dok ’64, heb ik de blinddoek aan de wilgen gehangen (waarbij ik me realiseerde dat ik dat KON…) en ik vervolgde de schouw weer per rolstoel.
Ik ontdekte nog hoe onbereikbaar glasbakken (op het Oranjeplein) kunnen zijn en dat er irritant veel auto’s op de stoep geparkeerd zijn in Schorsmolen.
Een ervaring rijker, en spierpijn in mijn armen, stapte ik om tien uur op de fiets naar huis. Ik bekijk de binnenstad vanaf nu met geheel andere ogen, vanuit een geheel ander perspectief!